Knobbelzwanen in de Krimpenerwaard

Sinds enkele jaren neemt het aantal knobbelzwanen flink toe. Steeds vaker verblijven in de Krimpenerwaard grote groepen zwanen, waardoor boeren overlast ervaren. Ook de NVWK is partij in deze situatie. Om ons doen en laten toe te lichten geven we hier ons standpunt over knobbelzwanen.

Ons standpunt in het kort:

­1.   De NVWK vindt het billijk dat de groei van de populatie wordt beperkt door een diervriendelijke manier van beheren.

2.   Verjagen is geen structurele oplossing en leidt slechts tot verplaatsing van de zwanen en van de ervaren overlast. Alle vormen van verjagen leiden tot ernstige verstoring van beschermde weidevogels, vooral in de broedmaanden april en mei. Herhaaldelijke verstoring leidt bovendien tot toename van predatie op nesten van weidevogels en andere soorten als eenden. Verstoren is bij wet verboden.

­3.   Behandeling van zwaneneieren door schudden of prikken is het minst controversieel en heeft onze voorkeur boven alle vormen van beheer. Door per nest één à twee eieren onbewerkt te laten wordt voorkomen dat het zwanenpaar een tweede broedsel produceert. Regelmatig zagen we de afgelopen twee jaren zwanenparen met het ongebruikelijke aantal van slechts een of twee jongen zwemmen; wij beoordelen dit als het resultaat van effectief behandelde nesten.

­4.   De NVWK ziet afschot als ongewenst, o.a. vanwege de ermee gepaard gaande verstoring en vanwege het reële risico dat ook de zeldzame en beschermde kleine en wilde zwaan worden geraakt.

5.   De NVWK wijst geweld tegen dieren af. Het doden, mishandelen of verstoren van vogels, en het vernielen of beschadigen van nesten of eieren is bij wet verboden.  Alleen onder strikte voorwaarden kan door de overheid ontheffing worden verleend voor beheer van bepaalde populaties. Onzorgvuldig, ruw en dieronvriendelijk gedrag hoort dan ook in onze polders niet thuis. ­

6.   De NVWK wijst op de man spelen en polariseren af. Fake news de wereld in slingeren en feiten ontkennen is in sommige kringen ‘normaal’ aan het worden, maar komt er bij de NVWK niet in.

familie knobbelzwaan

Achtergrond en ontwikkelingen:

Historie

Knobbelzwanen maken al eeuwen deel uit van de fauna in de Krimpenerwaard. Gebruikelijk was dat bijna elke boer een paar op zijn percelen hield. De elegante vogels in de sloot zorgden voor een mooi plaatje, maar leverden vooral een welkome extra cent op. De 5-8 jonge vogels werden namelijk geleewiekt (waardoor ze niet meer zouden kunnen vliegen) en na verloop van tijd als ze volgroeid waren ‘geoogst’ door zwanendrifters, die ze weer doorverkochten met diverse bestemmingen: voor vijvers in binnen- en buitenland, voor dons en veren, voor menselijke en dierlijke consumptie. De boer ontving daarvoor een afgesproken bedrag; bekend is bijvoorbeeld dat een boer er jaarlijks een fietsje voor zijn kinderen van kon kopen.

Tot voor enige jaren waren er territoria voor zo’n 350-400 zwanenparen in de Krimpenerwaard. Zwanen verjagen in het vroege voorjaar hun jongen van het vorig seizoen, als het paar gaat baltsen voor het nieuwe broedseizoen.

Verbod zwanendriften

Na een aantal ernstige overtredingen van de zwanendrifters met betrekking tot dierenwelzijn, werd op 1 juli 2016 door staatssecretaris Sharon Dijksma de praktijk van het leewieken verboden en werd het recht op zwanendrift afgeschaft: het beroep mocht niet meer worden uitgeoefend.

Dit had flinke gevolgen voor de zwanenpopulaties die nu niet meer beheerd werden, ook in de Krimpenerwaard. De jonge nog niet geslachtsrijpe zwanen worden sinds 2016 niet meer uit het gebied weggenomen en vormen grote groepen. Juist in de tijd van nieuwe grasgroei in april en mei ontstaat de grootste schade aan het gras: ze eten er niet alleen flink van, ze produceren ook aanzienlijke hoeveelheden scherpe mest waardoor vee het gewas een aantal weken niet meer wil eten.

Uiteraard is geprobeerd om de groepen zwanen te verjagen. Dat kan door het plaatsen van stokken met vlaggen, schieten in de lucht, het al dan niet met hond het weiland inlopen of inrijden met quad of trekker, met laserstralen (de Agrilaser). Vooralsnog heeft dat geen gewenst effect op de zwanen: ze verplaatsen zich waardoor een andere boer hetzelfde probleem krijgt, en keren na verloop van tijd weer terug. Bovendien heeft verjagen in de maanden april en mei een zeer nadelig effect op de kwetsbare weidevogels.

Vormen van beheren

Er is in ons cultuurgebied geen natuurlijke vijand om de populatie knobbelzwanen in evenwicht te houden met de leefomgeving, het zijn van oorsprong exoten. 

­Van de verschillende manieren om tot beperking te komen, lijkt behandelen van eieren door prikken of schudden het minst invasief en dit heeft daarom de voorkeur. Voor nestbehandeling moet tijdig ontheffing worden aangevraagd. Deze vorm van beheer is erg arbeidsintensief en moet vanwege de ruim gespreide legperiode zeer goed gecoördineerd worden om effectief te zijn.

De NVWK ziet bejagen als ongewenst. De ermee gepaard gaande onrust en verstoring is groot, zeker met honden in het veld. Alleen groepen knobbelzwanen mochten tot voor kort ‘s winters bejaagd worden. Door het dichte verenpak is de consequentie van bejagen met hagel dat de zwaan niet altijd dodelijk geraakt zal zijn. Voorts is het per ongeluk opbreken van een monogaam koppel uit een foeragerende groep door afschot niet ondenkbaar. Ook bestaat het reële risico dat de beschermde kleine en wilde zwaan worden geraakt, zie voor een verhelderende foto https://www.faunabescherming.nl/2019/10/16/zwanen-in-zuid-holland-mogen-s-winters-niet-meer-geschoten-worden/

Het wegvangen met grote netten van de ruiende jonge zwanen op de grote wateren is in Scandinavië een succesvolle methode gebleken. Er blijkt nog steeds een markt te zijn voor levende vogels. Dit wegvangen is in Nederland niet toegestaan; de NVWK heeft bij de gemeente Krimpenerwaard aangedrongen op onderzoek door Rijk en provincie naar deze minder dieronvriendelijke optie dan afschot, mocht daar opnieuw ontheffing voor worden verleend.

Tellingen in de Krimpenerwaard

Zowel door de NVWK als de WBE afdeling Krimpenerwaard worden al jaren lang op professionele wijze tellingen door vrijwilligers uitgevoerd. De NVWK voert in de winterperiode van oktober tot maart maandelijkse BMP- tellingen uit volgens het SOVON-protocol en telt daarbij alle watervogels waaronder knobbelzwanen. Vanaf 2020 wil de NVWK ook in april nog een telronde houden om juist dan de groepen subadulte zwanen niet te missen. De WBE telt onder meer eenden, kraaien, ganzen en zwanen. Rudi Terlouw heeft uit oogpunt van zijn professie ook de stand van de Krimpenerwaardse fauna waaronder de knobbelzwaan bijgehouden.

Uit al deze tellingen blijkt de laatste jaren een duidelijke toename van de knobbelzwaan.

De groepen subadulte zwanen verlaten hun foerageergebied vanaf begin mei om te gaan ruien op grote open wateren zoals langs de Veluwezoom en in de rivierendelta (Grevelingen, Haringvliet). Ze zoeken de veiligheid van ruim open water omdat ze in de ruiperiode niet kunnen vliegen. Hierna keren ze veelal terug in het geboortegebied.

Rudi Terlouw van Bui-tegewoon groenprojecten heeft in opdracht van de gemeente Krimpenerwaard een uitgebreid onderzoeksrapport opgesteld, ‘Knobbelzwanen in de Krimpenerwaard’. Hij doet daarin verslag van de leefwijze, de aantalsontwikkelingen, historisch beheer, de ecologische gevolgen van het stoppen met de zwanendrift en de ontwikkelingen van de recente jaren, en draagt mogelijke richtingen aan voor huidig beheer van de zwanenpopulatie.

Risico voor wintergasten kleine en wilde zwaan

Beide soorten staan in Nederland op de Rode Lijst van bedreigde dieren en zijn net als alle wilde vogels beschermd op grond van de Europese Vogelrichtlijn.

De wereldpopulatie van kleine zwanen bestaat nog slechts uit zo’n 15.000 vogels, mede door een zeer laag broedsucces in Rusland. Daarvan heeft zeker 20% hagel in het lijf – het is niet bekend waar de zwanen dit gedurende hun jaarlijkse migratie oplopen, maar een vergissing is ook in Nederland snel gemaakt, ondanks ontkenning door de Faunabeheereenheid.

In België bij Arendonk net over de grens zijn in januari 2020 nog 22 kleine zwanen beschoten waarvan drie dodelijk zijn geraakt en vier niet meer zijn teruggezien, dus waarvan het lot onbekend is.

In de Krimpenerwaard is het in januari 2019 voorgekomen dat ter verjaging van een groep knobbelzwanen, waartussen ook hier foeragerende kleine zwanen verbleven, in de lucht werd geschoten waardoor alle zwanen op de wieken gingen. De groep zwaar beschermde en zeer schichtige kleine zwanen zijn die winter niet teruggekeerd.

Tot en met 2017 verbleven groepen van meer dan 200 kleine zwanen in de Krimpenerwaard. Bekend is dat er dat laatste jaar ook gericht op ze is geschoten. Sindsdien is nooit meer zo’n grote groep hier geteld. Lees voor meer informatie ook het artikel bij de links vermelde site.

De wilde zwaan broedt in Scandinavië, Noord-Rusland en IJsland. Daarvan neemt de populatie toe, mede door verbeterde bescherming en voedselaanbod in de overwinteringsgebieden in Denemarken en Duitsland. Extreem winterweer bepaalt hoever de zwanen afzakken naar het zuiden; Nederland ligt aan de zuidwestgrens van hun winterareaal. In Nederland overwinterende wilde zwanen leven voornamelijk op plassen in het duingebied, sporadisch zien we ze in ons veenweidegebied. Een zeer klein aantal wilde zwanen broedt sinds 2005 in Nederland en slechts enkele jongen werden groot, reden waarom de wilde zwaan als broedvogel op onze Nederlandse Rode Lijst staat.